Bodemwerking met woelvork

Bodemwerking met woelvork

Het nut van een goede bodembewerking. 

Een goede bodembewerking is essentieel voor een geslaagde oogst in de moestuin. Zo hadden we enkele jaren geleden in de serre twee stukjes met dezelfde spinaziesoort naast elkaar staan. Op het ene perceel groeide de spinazie goed. Op het andere perceel bleven de plantjes vrij klein en was de opbrengst te verwaarlozen. De reden hiervoor was dat de plantjes een groot deel van hun energie nodig hadden om de slecht bewerkte bodem te doorwortelen. Bodembewerking is een relatief arbeidsintensief werkje, maar dit illustreert dat zonder een goede bodembewerking de rest van het werk bijna verloren moeite is. 

Een goede bodemstructuur. 

Elke bodem bestaat voor een groot deel uit zand, leem en klei. Bij een vaste, onbewerkte bodem liggen al deze individuele bodemdeeltjes compact op elkaar gestapel met weinig of geen holtes tussen. Dit is de zogenaamde korrelstructuur. Bij een gepaste bodembewerking wordt de aarde mooi verkruimeld in kleine aardkruimels, dit zijn kleine brokjes aaneen geklitte bodemdeeltjes van enkele mm tot een cm diameter. Dit is de zogenaamde kruimelstructuur. Tussen deze kruimels zitten er voldoende holtes waarin lucht én dus zuurstof aanwezig is. Een goede bodemstructuur bestaat voor ongeveer 50% uit holtes. 

Spitten 

Bodembewerking kan op verschillende manieren. De ‘klassieke’ manier is door te spitten met een voor. Dit is erg arbeidsintensief. Een vlak teeltbed overhouden na het spitten, vergt wel wat ervaring. Een voordeel hierbij is dat de begroeiing op deze manier gemakkelijk ondergewerkt kan worden door deze op de bodem van de spitvoor te leggen. Een nadeel is wel dat de bovengrond hierbij omgekeerd wordt. Hierdoor komen de bodemorganismen die gedijen op een zuurstofarmere diepte van 20 à 30 cm plots terecht aan het zuurstofrijkere bodemoppervlak en omgekeerd. 

Freezen 

Freezen is een gemakkelijkere manier om de bodem te bewerken. De bodem wordt hierbij fijn vermalen, met relatief kleine luchtgaten. In plaats van een mooie kruimelstructuur bekom je dus een korrelstructuur. De bodem droogt vervolgens relatief snel uit (zeker de bovenste cm). Veelvuldig freezen heeft ook een negatieve invloed op het bodemleven (regenwormen, schimmels en bacteriën e.d.). 

Bodem loswoelen 

In de biologische nuts- en kringlooptuin bewerken we de bodem met een woelvork of grelinette. Hiermee kan op een relatief eenvoudige manier de gewenste kruimelstructuur bekomen worden. Sommige tuiniers zijn geneigd om bij het wieden, oogsten, … op hun teeltbedden te trappen. De aangetrapte aarde wordt keihard. Welke manier je ook gebruikt om de bodem los te maken, verharde grond losmaken is een heel stuk meer werk en lastiger dan niet betreden aarde. Onderstaande foto toont een eenmaal losgemaakte bodem met de woelvork. Het linkse deel is niet betreden aarde, het rechtse deel met beduidend grotere aardkluiten een losgemaakte pad.

Spitvork

Als je een kleine oppervlakte moet bewerken, kan je ook gebruik maken van een spitvork. Dit is een riek met stevige brede platte tanden. Gebruik hiervoor geen gewone (mest)riek. De tanden hiervan worden hierbij eerder vroeg dan laat ‘krom’ getrokken. Je steekt de spitvork licht schuin in de grond en schud de bodem op tot dat deze voldoende verkruimeld is.

Een eenvoudige manier om te zien of de bodem goed bewerkt is, is op enkele plaatsen in het teeltbed uw wijsvinger helemaal in de grond te duwen. Gaat dit gemakkelijk, zonder dat je al te veel kracht moet zetten, dan is de bodem goed los gemaakt. Anders kan je beter de bodem beter een extra beurt geven. 

Alvorens je de bodem gaat bewerken moet deze voldoende opgedroogd zijn. De aarde mag niet meer aan je schoenen blijven kleven. Ook kurkdroge bodem bewerken heeft een nadelige invloed op de bodemstructuur: de bodemdeeltjes vallen dan immers teveel uit elkaar.